Begin jaren negentig besloot de regering tot oprichting van een snel inzetbare eenheid bij de Landmacht. Dit werd de 11e Luchtmobiele brigade. 8 September 1992 kwamen de eerste lichting van 190 BBT (beroeps bepaalde tijd) militairen op voor de Luchtmobiele opleiding. Uiteindelijk voltooiden 126 BBT-ers de zware opleiding en vormden de A-compagnie van het 11e Infanteriebataljon oftewel de Koningscompagnie. Vanaf die datum was de Koningscompagnie dus luchtmobiel en werd bij haar inzet en oefeningen ondersteund door helikopters.
Het transportmiddel helikopter werkt vaak uitstekend, maar heeft ook zijn beperkingen. Zo is de actieradius niet erg groot, en is het plafond van een heli dermate dat niet elk hooggebergte overwonnen kan worden. In 2003 werd er daarom door de defensiestaf besloten 3 compagnieën bij de luchtmobiele brigade para-inzetbaar te maken. De Koningscompagnie werd toen voor het 11e infanteriebataljon de paracompagnie. Naast getransporteerd worden door helikopters naar een inzetgebied, kan de Koningscompagnie nu ook door vliegtuigen gedropt worden.